Op de ECTRIMS presenteerde de Australische professor Tomas Kalincik drie studies over HSCT die proberen de vraag “wanneer gebruik je HSCT bij MS?” te beantwoorden. De lijst van co-auteurs bevat heel veel grote namen in het veld van ‘HSCT voor MS’.
Studie 1
Deze studie vergelijkt de effectiviteit van HSCT tegenover de reguliere ‘hoog-effectieve’ MS-medicijnen fingolimod (Gilenya), natalizumab (Tysabri) of ocrelizumab (Ocrevus).
Methode
HSCT-groep: Mensen met RRMS behandeld met HSCT uit zes centra (in Ottawa, Uppsala, Sheffield, Bergen, Sydney en Melbourne).
Reguliere medicatie-groep: Mensen met RRMS behandeld met fingolimod (Gilenya), natalizumab (Tysabri) of ocrelizumab (Ocrevus), data uit het register van MSbase (https://www.msbase.org) <- het grootste register waarin wordt bijgehouden hoe het gaat met mensen met MS.
Dit leidde tot:
- 167 mensen met RRMS die HSCT hadden ondergaan.
- 2558 mensen met RRMS die fingolimod gebruiken.
- 1490 mensen met RRMS die natalizumab gebruiken.
- 700 mensen met RRMS die ocrelizumab gebruiken.
Omdat ze een klinische studie na willen doen waarbij je zo gelijk-mogelijke mensen in de test- en controle-groep wilt hebben (ik vertelde erover in dit filmpje) hebben ze achteraf gekeken voor elk van die 167 personen uit de HSCT-groep, welke personen uit de verschillende medicatie-groepen daar het beste bij passen. Denk dan aan dingen als, leeftijd, geslacht, EDSS-score, hoeveel relapsen iemand gemiddeld per jaar had voor de behandeling, welk medicijn mensen eerder gebruikt hebben, hoe lang ze al MS hebben en ook uit welke regio van de wereld de mensen kwamen. Dat noemen ze ‘matching’.
In hun studie keken ze naar:
- de hoeveelheid terugvallen mensen hadden na de behandeling,
- handicap-achteruitgang (ja/nee), (footnote=6-month confirmed worsening by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
- handicap-verbetering (ja/nee), (footnote=6-month confirmed improvement by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
Resultaten
144 HSCT vs 769 gematchte fingolimod (Gilenya)
- Minder terugvallen na HSCT
- Geen significant verschil in Handicap-achteruitgang gemeten. (dit betekent niet dat dit er niet was, echter het kon niet significant gemeten worden)
- Handicap-verbetering significant meer bij HSCT.
146 HSCT vs 730 gematchte natalizumab (Tysabri)
- Nauwelijks klinisch-verschil gemeten in zowel het aantal terugvallen als handicap-achteruitgang.
- Handicap-verbetering significant meer bij HSCT (vooral in de eerste 1.5 jaar na HSCT).
110 HSCT vs 343 ocrelizumab (Ocrevus)
- Geen verschil gemeten in het uitblijven van terugvallen (beiden heel goed)
- Geen verschil gemeten in de handicap-acteruitgang.
- Geen verschil gemeten in de handicap-verbetering.
Studie 2
Deze studie kijkt naar HSCT tegenover andere immuunreconstitutie-therapieën. Dit zijn therapiën die niet continu worden toegedient. Zoals de medicijnen uit de vorige studies. Je zou kunnen zeggen dat die daarom niet te vergelijken zijn met HSCT (ook een IRT). Het voordeel van IRTs is dat deze na het toedienen niet oneindig lang hoeven worden te gebruikt. Denk aan cladribine (Mavenclad), alemtuzumab (Lemtrada) en mitoxantrone (een middel dat in Nederland niet meer gebruikt wordt voor MS).
Methode
HSCT-groep: Mensen met RRMS behandeld met HSCT uit zes centra (in Ottawa, Uppsala, Sheffield, Bergen, Sydney en Melbourne).
Reguliere medicatie-groep: Mensen met RRMS behandeld met cladribine (Mavenclad), alemtuzumab (Lemtrada) en mitoxantrone (een middel dat in Nederland niet meer gebruikt wordt voor MS), data uit het register van MSbase (https://www.msbase.org) <- het grootste register waarin wordt bijgehouden hoe het gaat met mensen met MS.
Omdat ze een klinische studie na willen doen waarbij je zo gelijk-mogelijke mensen in de test- en controle-groep wilt hebben (ik vertelde erover in dit filmpje https://youtu.be/s7KIAM_UTC8) hebben ze achteraf gekeken voor elk van die 167 personen uit de HSCT-groep, welke personen uit de verschillende medicatie-groepen daar het beste bij passen. Denk dan aan dingen als, leeftijd, geslacht, EDSS-score, hoeveel relapsen iemand gemiddeld per jaar had voor de behandeling, welk medicijn mensen eerder gebruikt hebben, hoe lang ze al MS hebben en ook uit welke regio van de wereld de mensen kwamen. Dat noemen ze ‘matching’.
In hun studie keken ze naar:
- de hoeveelheid terugvallen mensen hadden na de behandeling,
- handicap-achteruitgang (ja/nee), (footnote=6-month confirmed worsening by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
- handicap-verbetering (ja/nee), (footnote=6-month confirmed improvement by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
Resultaten
135 HSCT vs 312 gematchte alemtuzumab (Lemtrada)
- Geen verschil gemeten in het uitblijven van terugvallen (beiden heel goed)
- Geen verschil gemeten in de handicap-acteruitgang.
- HSCT geeft tussen jaar 1-2 meer kans op handicap-verbetering.
72 HSCT vs 164 gematchte cladribine (Mavenclad)
- Geen verschil gemeten in het uitblijven van terugvallen (beiden heel goed)
- Geen verschil gemeten in de handicap-acteruitgang.
- Geen verschil gemeten in de handicap-verbetering.
30 HSCT vs 100 gematchte mitoxantrone
- Geen significant verschil gemeten in het uitblijven van terugvallen (beiden heel goed)
- Geen significant verschil gemeten in de handicap-acteruitgang.
- Geen verschil gemeten in de handicap-verbetering.
Studie 3
Deze studie vergelijkt de effectiviteit van HSCT tegenover de natalizumab (Tysabri) voor de behandeling van actieve progressieve MS.
Methode
HSCT-groep: Mensen met progressieve MS behandeld met HSCT uit zes centra (in Ottawa, Uppsala, Sheffield, Bergen, Sydney en Melbourne).
Reguliere medicatie-groep: Mensen met progressieve MS behandeld met natalizumab (Tysabri), data uit het register van MSbase (https://www.msbase.org) <- het grootste register waarin wordt bijgehouden hoe het gaat met mensen met MS. De onderzoekers kozen voor natalizumab omdat ze hier de meeste data voor hadden.
Dit leidde tot:
39 mensen met progressieve MS die HSCT hadden ondergaan.
119 mensen met progressieve MS die natalizumab gebruiken.
Omdat ze een klinische studie na willen doen waarbij je zo gelijk-mogelijke mensen in de test- en controle-groep wilt hebben (ik vertelde erover in dit filmpje https://youtu.be/s7KIAM_UTC8) hebben ze achteraf gekeken voor elk van die 39 personen uit de HSCT-groep, welke personen uit de natalizumab-groep daar het beste bij passen. Denk dan aan dingen als, leeftijd, geslacht, EDSS-score, hoeveel relapsen iemand gemiddeld per jaar had voor de behandeling, welk medicijn mensen eerder gebruikt hebben, hoe lang ze al MS hebben en ook uit welke regio van de wereld de mensen kwamen. Dat noemen ze ‘matching’.
In hun studie keken ze naar:
- de hoeveelheid terugvallen mensen hadden na de behandeling,
- handicap-achteruitgang (ja/nee), (footnote=6-month confirmed worsening by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
- handicap-verbetering (ja/nee), (footnote=6-month confirmed improvement by 1 EDSS step if baseline EDSS <6, by 0.5 EDSS step if baseline EDSS >=6, by 1.5 EDSS steps if baseline EDSS =0)
Resultaten
39 HSCT vs 65 gematchte natalizumab (Tysabri)
Dit waren mensen met een gemiddelde EDSS van 5.7 en gemiddeld 0.5 terugvallen per jaar (voor behandeling). Dus hoewel deze mensen progressieve MS hadden, hadden ze wel ziekte-activiteit.
- Geen meetbaar verschil in de hoeveelheid terugvallen na HSCT/natalizumab (beide een afname naar ongeveer 0,15 terugvallen per jaar)
- Geen significant verschil in handicap-achteruitgang gemeten.
- Geen significant verschil in handicap-verbetering (nauwelijks gezien)
Conclusie
Zoals bijna altijd in de wetenschap kunnen we zeggen dat meer onderzoek nodig is om de vraag “wanneer gebruik je HSCT bij MS?” definitief te beantwoorden. Maar deze drie studies geven wel interessante nieuwe inzichten.
Namelijk:
- De op dit moment beschikbare ‘hoog-effectieve’ MS-medicijnen en HSCT werken beiden gemiddeld genomen zeer goed. Ze verminderen de hoeveelheid relapsen enorm. (die ‘hoog-effectieve middelen’ zijn natalizumab (Tysabri), ocrelizumab (Ocrevus), alemtuzumab (Lemtrada) en cladribine (Mavenclad)).
- Die ‘hoog-effectieve’ MS-medicijnen doen gemiddeld genomen niet onder voor HSCT (dit verschilt, net zoals bij ieder MS-medicijn van persoon-tot-persoon). Er is vooralsnog geen indicatie dat het behandelen van iedereen met MS met HSCT betere uitkomsten zou geven dan wanneer je iedereen een hoog-effectief MS-medicijn zou laten gebruiken.
Bronnen
Abstracts
Studie 1: (https://ectrims2022.abstractserver.com/program/#/details/presentations/1018)
Studie 2: (https://ectrims2022.abstractserver.com/program/#/details/presentations/1319)
Studie 3: (https://ectrims2022.abstractserver.com/program/#/details/presentations/1863)
Presentaties
(Betaalde ECTRIMS 2022 conferentie-login nodig):
Studie 1: https://vmx.m-anage.com/congrex/ectrims2022/en-GB/presentation/346494
Studie 3: https://vmx.m-anage.com/congrex/ectrims2022/en-GB/presentation/346858
Poster
Dank
Ik wil de MS Vereniging Nederlands bedanken voor het betalen van mijn online-toegang tot het ECTRIMS 2022 congres.